Iris van Dijk, docent biologie

‘Als ik zeg: we gaan naar buiten, begint iedereen te springen. In de brugklas is dat met het boomproject. Waarschijnlijk ga jij niet snel naar een stam staan kijken om te zien wat daar allemaal leeft. Je ziet gewoon een boom, punt. Maar op die stam zitten allerlei insectjes en als je geluk hebt komt er een specht die daar zin in heeft. Je kunt ook plantjes of schimmels zien die profiteren van de boom. Zo leer je om niet zomaar aan alles voorbij te lopen.

Of we gaan in de wijk met stoepkrijt aan de gang: leerlingen zoeken onkruid – daar loop je normaal gesproken ook aan voorbij – en schrijven daar de naam in krijt bij. Dit is een Madelief, dit is het Herderstasje.

Zelf vind ik de moleculaire biologie het meest interessant. Wat gebeurt er in die cellen waardoor een organisme is zoals-ie is? Waardoor ‘weten’ spreeuwen hoe ze in een zwerm moeten vliegen? Hoe kan het dat jouw ouders allebei bruine ogen hebben en jij blauwe? Dat is natuurlijk wel heel abstract. Daarom gaan we bijvoorbeeld met origami DNA vouwen of stempelen met DNA-stukjes. Dan maak je het visueel.

Ik vind het superleuk om leerlingen een biologiebasis bij te brengen. Je kunt daar echt iets mee in je leven. Soms schrik ik ervan hoe weinig kennis mensen hebben over hun eigen lichaam of bijvoorbeeld over vaccineren. Het is heel mooi dat ik een deel kan zijn van die bewustwording.’