Annemarieke van der Zanden, docent wiskunde en leerlingbegeleider
‘In 2009 kwam ik hier zonder diploma en met bijna geen ervaring. Het was een kei leuk jaar en school vond het blijkbaar ook goed genoeg, want ik mocht blijven. Het jaar daarop kwam het mentoraat erbij. Altijd havo 2. Die kinderen komen vanuit de brugklas, dus ze voelen zich heel wat meer dan het jaar ervoor, maar ze hebben je ook nog hard nodig.
Halverwege het tweede jaar komt de puberteit. Je zíét ze gewoon veranderen. Ze zijn hun eigen persoonlijkheid aan het ontwikkelen en daar kun je ze bij helpen. Laten nadenken over: waar wil ik heen? En wat vind ik hier nou van? Je kunt een luisterend oor bieden, ook aan de kinderen die dat op een andere plek missen. Als ze even blijven hangen na de les, is dat vaak omdat ze iets kwijt willen.
Er zijn ook leerlingen die wat meer op zichzelf zijn; daar doe ik extra moeite voor. Juist die kinderen wil ik ook zien. Door het klein te houden, te kletsen over de vakantie of nieuwe schoenen, bouw je een band op.
Laatst was er gedoe op de groepsapp van mijn klas. Als mentor krijg je dat meestal wel te horen. Er zijn soms ook ouders die me waarschuwen; die zien in de telefoon van hun kind dat er dingen gebeuren die niet kunnen. Dan ga ik het bespreken, heel open. Zonder een schuldige aan te wijzen. Ik praat meer vanuit mezelf: ‘Als dit over mij gezegd zou worden, dan zou ik daar last van hebben’. Als je zelf open bent, krijg je daar vaak openheid voor terug.’